vrijdag 20 april 2012

Kop chai lai lai


Luang Namtha, 5 februari 2012

Bij ook maar de geringste interactie met de mensen van Laos, is de gedachte aan het Eurovisie Songfestival onvermijdelijk. Niet omdat de Laotianen in glitterpakjes over straat gaan of dol zijn op karaoke, nee, het zijn de continue bedankjes die zangerig aandoen. Kop chai, kop chai lai lai, al bij een groet of glimlach krijg je vrolijk een dankjewel.

Waar we al deze goedaardigheid en vrolijkheid aan te danken hebben, is me een raadsel. Makkelijk hebben de Laotianen het niet als een van de armste landen ter wereld. Een land waar de mensen nog staan te juichen als er een nieuwe weg wordt aangelegd, dankbaar voor de rubberplantages die ze dankzij de weg kunnen exploiteren. Dankbaar voor het kleine beetje rijkdom dat ze vergaren met hulp van de Chinezen.
Want het zijn de Chinezen die maar al te graag naar Laos komen om ‘voor de bevolking’ een weg aan te leggen. Van de regering krijgen ze een vrijbrief om het gebied waar de weg doorheen loopt te ontdoen van haar natuurlijke hulpbronnen, in ruil voor ontwikkeling.

Die Chinese invloed werd pijnlijk duidelijk in het noordelijke plaatsje Luang Namtha, geroemd om zijn ecotoerisme. Vol enthousiasme werd een tweedaagse trip geboekt. De eerste dag zouden we per kajak naar ons kamp varen, over de door jungle omringde rivier. Waar aan de ene oever de jungle inderdaad welig tierde, werd de rust verstoord door het gebrul van graafmachines aan de andere kant. De grens van het Nationale Park werd nu niet alleen door de rivier gemarkeerd, maar ook door een gloednieuwe Chinese weg.

De mensen in de dorpjes die we bezochten konden hun geluk niet op: eindelijk zouden ze wat geld verdienen door de rubberplantages die ze nu langs de weg konden aanleggen. Via die weg konden ze hun rubber gemakkelijk verkopen in naburige steden. En met dat geld konden ze spulletjes kopen uit andere dorpen, of naar het ziekenhuis. Maar dat die rubberplantages maar enkele tientallen jaren meegaan en de grond daarna is uitgeput, dat hebben die Chinezen er niet bij verteld… Kop chai lai lai, China

Maar de vraag van de Chinezen houdt niet op bij rubber. ‘Very expensive, at least 5000 dollars a kilo’, antwoordde de gids op de vraag of er nog tijgers leefden in het noorden van Laos. Het was dan ook niet verwonderlijk dat we tijdens onze hike de volgende dag geen tijger zijn tegengekomen. Sterker nog, we zagen nauwelijks dierlijk leven, op wat vervelende muggen na. De dieren ruiken ons en slaan op de vlucht omdat ze bang zijn voor mensen, zo redeneerde de gids. Dat het omnivorische dieet van de Laotianen zelf iets met het verdwijnen van dieren te maken zou kunnen hebben, was blijkbaar nog niet bij de gids op gekomen.