dinsdag 22 mei 2012

Cambodia: Kingdom of corruption

Krong Koh Kong, 21 februari 2012
Het zuiden van Cambodja belooft een tsunami aan natuurschoon: ongerepte jungle, mangrovebossen en watervallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we de relaxte, maar bevolkte stranden van Sihanoukville voor een paar dagen wilden verruilen voor een wandeltocht door de Cardamom Mountains. Per slot van rekening was vanaf het plaatsje Krong Koh Kong ook nog eens Koh Kong Island toegankelijk, met zijn zeven ongerepte stranden.
Aangekomen in het hotel, na een dikke vier uur in de bus vanaf Phnom Penh, werd er dan ook meteen een tweedaagse trekking geboekt met homestay. Na een wandeling in de middag, zou er ’s avonds met een bootje door de mangrovebossen worden gevaren, om van een schouwspel aan vuurvliegjes te genieten. De gids zou tevens zijn lokale kookkunsten laten zien, waarna we bij hem thuis konden overnachten.
Onze gids was dan ook niet zomaar een gids. Jack was boer, vermoedelijk begin twintig, en hij verbouwt jackfruits. Als hij tijd over had, begeleidde hij toeristen zoals wij door de aan zijn land grenzende jungle. Jack was niet erg spraakzaam tijdens de tocht. Pas bij de lunch bij de waterval merkte hij op dat er niet veel water stond. De dam die verderop was aangelegd, zorgde ervoor dat er hier op zijn lunchplekje niet meer gezwommen kon worden. Ook kostte het hem steeds meer moeite zijn land te irrigeren. Zwijgend liepen we verder.
Bij het vooruitzicht op een zwijgzame avond rond het haardvuur, besloten we de boerderij te verlaten en terug te keren naar het dorpje. Ondanks het lage water wist Jack ons terug te brengen door het mangrovebos, waar hij zijn zwijgzaamheid verbrak. Jack was tot voor kort nog rechtenstudent, maar hij besloot zijn studie op te geven. De enige eer die voor hem nog te behalen was, bestond uit het bezitten van land. Hoewel hij erg graag studeerde, wist hij dat een baan als advocaat niet veel op zou leveren. Tenminste, als je niet corrupt wilde zijn. En dat is bijna onmogelijk in een land als het zijne. ‘Cambodia, Kingdom of Wonders, they say. But I’d say: Cambodia, Kingdom of Corruption.’
Jack was teleurgesteld in zijn land. Zijn vader had noodgedwongen zijn functie als secretaris-generaal moeten neerleggen. Een hoogwaardige positie binnen de Cambodjaanse overheid bekleden zonder corrupt te zijn, werd niet geaccepteerd. Daarop is hij als advocaat aan de slag gegaan en moest hij van 150 dollar per maand zijn gezin onderhouden. Omdat Jacks vader weigert zich te laten omkopen. Nee, Jack wilde zich niet inlaten met dat soort types. En in het koninkrijk der corruptie blijft er dan niet veel over dan je eigen stukje grond kopen om daar jackfruits te verbouwen.
We naderden Krong Koh Kong. In een boottochtje van een half uur was deze jongen van een zwijgzame gids met tegenzin, veranderd in een man die het vertrouwen in zijn land compleet verloren had. Toen we aanlegden, wees hij naar een mooi, groot wit gebouw aan de overkant van de straat. ‘Kijk’, zei hij, ‘daar woont de lokale bestuurder. Tientallen gezinnen zijn uit hun huizen verdreven, zodat hij daar zijn paleis kon bouwen.’ Jack lacht verbitterd. Blijkbaar realiseert hij het zich ook: zelfs op je eigen stukje boerengrond sta je machteloos.
Misschien kunnen we morgen maar beter van de stranden gaan genieten op het bosrijke Koh Kong Island, opperde ik. Jack begon te lachen. Van de zeven stranden waar onze Lonely Planet van repte, mag je er maar één bezoeken. En dat strand mag je niet verlaten om een wandeling op het eiland te maken, van het bos is immers weinig over. Die andere stranden gebruiken ze om de gekapte bomen te verschepen, zegt Jack. Gedesillusioneerd nemen we afscheid. Bij het hotel boeken we voor de volgende dag een taxi terug naar Sihanoukville, om ons te mengen tussen de zorgeloos feestende jongeren.