maandag 18 november 2013

Little busy bees

At Forest Retreat our Lao staff are always buzzing around: doing the dishes, clearing the dust off of the furniture, sweeping and - most of all - mopping the floor. Every spare minute, you’ll find one of the girls mopping the floor with hot soapy water.

Of course, it has been us westerners who have taught the girls to keep everything nice and clean. Hygiene is something that most Lao people have never heard of. Therefore, mopping the floor is a good thing. But sometimes the girls get a bit too enthusiastic…

Little Noi is probably the most fanatic of them all. Even if one of the other girls mopped the floor just five minutes ago, Noi is getting ready to do it once more. And while mopping, she is talking as if her life depends on it. Unfortunately I cannot yet tell what she is saying, but considering the volume of her speech, it must be a story of great importance.

And don’t you dare to disturb her in her cleaning activities! If one of us needs to go in the direction where she has just been mopping the floor, she will interrupt her story and just yell: ‘Stop! Stop cip nathi!’ So, you cannot move for ten minutes, until the floor is dry again. If you do try, Noi will try to make you sit down for nung suomong, one hour…

So far, so good. The girls obviously got the principle of hygiene and are trying their best to keep the standards up. But when it gets busy, it can get a little dangerous, since wet tiles can be very slippery. So at those times, Noi will have to be stopped by us. ‘Noi, Stop! Please stop mopping the floor! Stop for nung suomong!’

Deze blog verscheen eerder op www.forestretreatlaos.com

Verhuizen Lao Style


Waar wonen in Laos van tijd tot tijd wat irritaties kan opleveren, is verhuizen pas echt een uitdaging. Vind in Luang Namtha ten eerste maar eens een huis dat in de buurt komt van Westerse begrippen, en zorg ten tweede maar eens dat het ook daadwerkelijk bewoonbaar wordt.

De twee Kiwi’s die het ecotoerismebureau runnen waar ik vrijwilligerswerk verricht, kijken er na bijna drie jaar al niet eens meer van op. Gaten in muren en plafonds, kapotte elektra, provisorische reparaties aan van alles en nog wat: voor Laotianen de normaalste zaak van de wereld.

Maar dit keer was het anders! Dit keer hadden de Kiwi’s voor hun vrijwilligers een parel van een nieuw falang house gevonden. Twee etages met vier ruime slaapkamers, twee badkamers, een grote woonkamer met mooie hoge plafonds, twee balkons en ook nog eens een grote tuin. Het enige wat er aan gebeuren moest, was het vervangen van de hurktoiletten door zitvarianten en het installeren van warme douches. Geen probleem, boh pen yang! Zo gemakkelijk kon het natuurlijk nooit zijn. Het eerste probleem waar wij als falang tegenaan liepen, was het Laotiaanse tijdsbesef. Terwijl het ene huis verlaten moest worden om plaats te maken voor andere mensen, waren de Chinese bewoners het nieuwe huis nog niet uit. Conclusie: een nachtje hotel.

De volgende dag zouden de bewoners het huis leeghalen, zodat wij er aan het eind van de middag in konden trekken. In tegenstelling tot wat hier gebruikelijk is, namen de bewoners alle meubels mee. Zelfs het aangebouwde schuurtje werd tot de grond afgebroken en – wat hier dan weer wel gebruikelijk is – werd met het verbranden van afval een deel van het gazon verwoest. De rest van de rommel, grote stukken hout en beton, kon wel blijven liggen. Eenmaal aangekomen in het lege huis, vielen ons de schelmen van de ogen. Zonder meubilair bleek het huis toch niet in zo’n goede staat als aanvankelijk leek. De muren konden wel een likje verf gebruiken, de gaten in plafonds mochten wel dichtgemaakt worden en de horren tegen de muggen waren aan vervanging toe. De toiletten en douches waren inmiddels al geïnstalleerd, dus de schade bleef beperkt. Conclusie: nog één nachtje hotel.

De volgende middag werd het eindelijk tijd om in te trekken. De mooie wandeling door de rijstvelden en jungle van die ochtend was door een vreselijke stortbui verfrissender verlopen dan verwacht, maar godzijdank was de warme douche beneden al in werking. De Laotiaanse manier van schoonmaken liet nog wat te wensen over, maar dankzij mijn reiservaring in Afrika en Azië zette ik me daar zo overheen en sprong onder de douche. Slechts dertig seconden kon ik mezelf opwarmen onder de warme straal, want de elektra in het huis kon het niet aan om zowel de lampen als de douche van stroom te voorzien. Knal, stop door. Slechts gekleed in een handdoek stapte ik de douche uit om de schakelaar van de stop om te draaien. Poging twee: weer kreeg ik maar een halve minuut. Met de junglemodder nog op mijn benen, zocht ik in mijn backpack – ik zou immers pas die middag gaan uitpakken – naar droge kleding. Ik belde de Kiwi’s, die op hun beurt hun Latioaanse zakenpartner belden, die op zijn beurt de Chinese huiseigenaresse belde, om te zeggen dat de stroom niet naar behoren werkte. Boh pen yang, morgenochtend zou dat het eerste zijn wat gemaakt zou worden. Conclusie: nog een nachtje hotel.

Ja hoor! De douche bleef dit keer warm én het licht bleef aan. Met een emmer warm water begon ik aan de schoonmaak die de bewoners hadden verzaakt te doen. Toen alles er spic en span bij lag, kon ik zelf de warme douche testen. En dat ging goed. Het enige wat nu nog moest gebeuren, was het installeren van een watertank op het dak. De badkamer van de bovenste verdieping was zowaar voorzien van een warme douche, ware het niet dat er niet genoeg druk was om het water ook boven te krijgen. Een enorme wateropslagtank op het dakterras moest dit euvel verhelpen. En hop, daar was de reddende loodgieter. Ik maakte het bed op in de net schoongemaakte slaapkamer en verliet het huis om wat te gaan eten.

De eerste nacht in het nieuwe huis, altijd spannend. Ik parkeerde mijn fiets en liep naar binnen. Op mijn slippers, een enorme plas water in. Het water kletterde met liters tegelijk naar beneden, dwars door het plafond heen. Ik rende naar de badkamer boven, waar het water uit een geknapte pijp kwam. De kraan dichtdraaien had geen zin, de pijp bleek niet op die kraan aangesloten. Maar waar kon je in vredesnaam het water afsluiten in een Laotiaans huis? En kon dat überhaupt wel? In paniek belde ik de Kiwi’s, die op hun beurt hun Laotioaanse zakenpartner belden, die op zijn beurt de Chinese huiseigenaresse belde om te zeggen dat het huis blank stond. Boh pen yang, inmiddels was de gehele watertoevoer afgesloten, morgenochtend zouden ze het wel komen maken. Conclusie: nóg één nachtje hotel

Wordt vervolgd…

Deze column verscheen eerder op www.aziatischetijger.nl