donderdag 29 augustus 2013

Leven in Laos: de was ophangen




Dreigend richt hij zijn bovenlijf op, twee poten gaan uit protest de lucht in. Voelsprieten bewegen alle kanten op om te ontdekken waar het gevaar vandaan komt. ‘Wie durft mijn doorgang te versperren?’, lijkt de mier op de waslijn uit te brullen.

De was ophangen in je tuin in Luang Namtha blijkt nogal een uitdaging. Want het is niet één mier die toevallig op je waslijn bivakkeert, het zijn er honderden die een wandeling maken van het dak naar de boom en terug. En ze zijn niet van plan een alternatieve route te nemen omdat ik zo nodig wat was op moet hangen.

Mijn eerste poging om de lijn miervrij te maken door ze er af te blazen, mislukt faliekant. Hoe hard ik ook blaas, de mieren blijven zich hardnekkig aan de lijn vasthouden. Ik kijk om me heen in mijn nieuwe tuin, op zoek naar grover geschut. Met een Laotiaanse bezem veeg ik de lijn vast wel even schoon. Dacht ik. Niet meer dan een aai blijkt het voor mieren die stug heen en weer blijven lopen.

Er zit niets anders op dan wachten. Wachten tot de drukke mieren precies genoeg lijn vrij laten om één handdoek op te hangen. Stukje bij beetje blokkeer ik de mierensnelweg met handdoeken, shirts en ondergoed. Zo snel mogelijk pik ik hun lijn in en zet ik de was vast met wasknijpers voordat ze ook die veroverd hebben.

Aarzelend betasten de mieren de vreemde structuren op hun weg. Sommige keren zich om zodra ze de handdoekstof voelen, andere mieren wagen het erop om halverwege weer om te draaien. Een enkele moedige mier durft het aan om over was en wasknijpers heen zijn vaste route af te leggen. Goed voorbeeld doet goed volgen en het duurt dan ook niet lang voordat zich weer mierenfiles vormen op de lijn.

Tevreden bekijk ik het resultaat: de mieren krioelen eroverheen, maar de was hangt!

dinsdag 13 augustus 2013

Als de tsunami komt




Maandag 12 augustus 2013


Tsunami evacuation route. Vrezen dat je een bordje met de evacuatieroute mist, hoef je niet op de Trang Islands aan de Zuidkust van Thailand. Bij ieder hotel en op iedere straathoek word je de weg gewezen naar de dichtstbijzijnde evacuatieroute. Maar wat als je daadwerkelijk een metershoge golf op je af ziet komen? Ga je dan op zoek naar de dichtstbijzijnde plek om te evacueren? Klim je in de palmboom waar je als eerste langs rent? Of trotseer je in alle rust de golf omdat je weet dat je een tsunami nimmer voor kunt blijven?

De borden roepen vragen op. Toeristen die genieten van de Thaise stranden kunnen zich haast geen voorstelling maken van de ramp die het gebied bijna tien jaar geleden trof. Maar wat doen de borden met de lokale bevolking? Thai die de ramp misschien aan hun eigen eiland voorbij hebben zien gaan, maar wiens familie en vrienden op naburige stranden minder geluk hadden? Simpelweg omdat ze geen flauw idee hadden van wat ze moesten doen toen ze de aarde voelden trillen, waarom de zee zich onverwacht meters terugtrok, hoe de metershoge golf daarna met honderden kilometers per uur richting de kust zou razen.

Acht jaar na de ramp heeft Thailand het beste tsunami-waarschuwingssysteem in heel Zuidoost-Azië, zo lees ik in een artikel in The Jakarta Post van 25 december 2012. Met behulp van meetapparatuur wordt continu gemonitord of er ongewone activiteit in de Indische Oceaan is. Zodra dat het geval is, wordt die ongewone activiteit gecontroleerd bij andere internationale meteorologische instituten. Als ook zij bevestigen dat er tsunamigevaar is, wordt binnen twee minuten na de eerste meting een waarschuwing uitgegeven via alle mogelijke communicatiekanalen. Vluchten naar hoger gelegen grond is het devies.

Ik kijk naar de golven die vlak voor de kust breken en rustig het strand op rollen. Met een gerust hart bestel ik nog een pineapple shake: ik ben maar 250 meter verwijderd van veiliger gebied.

vrijdag 9 augustus 2013

Op zoek naar de zeekoe



Dinsdag 6 augustus 2013


Koh Libong, het eiland van de dudong. Het enige Thaise eiland dat is omringd door zulke grote weiden van zeegras, dat het hele kuddes zeekoeien kan herbergen. Geen plek ter wereld die zo bekend staat om het snorkelen tussen deze enorme zoogdieren. Geen betere plek waar je met eigen ogen kan zien hoe de zeekoeien genieten van hun grasmaaltijd.

Geen wonder dat ik drie vluchten, twee lange taxiritten en een boottocht over had voor een bezoek aan het leefgebied van de dudong. Zelfs keiharde moessonregens konden me niet weerhouden van een bezoek aan het kleine Islamitische eiland in de Andaman-zee, langs de kust van Zuid-Thailand.

Op Koh Libong staat alles in het teken van de zeekoe: resorts worden naar hen vernoemd, dudong-uitkijkposten worden gevonden op puntige bergtoppen en toeristen worden vrolijk langs dit alles rondgeleid. Tuktuk-driver Sí bracht me, ondanks de aanhoudende regen, met aanstekelijk enthousiasme naar het Libong Dudong Beach Resort. Een resort met deze naam, waar een zeekoestandbeeld prijkt bij het naambord, kon toch niets dan goeds beloven. Na een bord fried rice zou de lucht vast opklaren om me de wondere wereld van de zeekoe te openbaren.

Maar de moesson hield geen rekening met de wens om tussen de zeekoeien te zwemmen, alsof je net als hen zou grazen over het zeegras. De tropische buien hielden in wisselende kracht aan. De harde regen en de stevige wind maakten het zeewater troebel, wat het zien van de zeekoe onmogelijk maakte. Er restte niets dan de dag doorbrengen met een boek onder een afdak, hopend op beter weer.


Woensdag 7 augustus 2013

Geen boot zou uitvaren die dag. De harde wind maakte de golven hoger dan de Thai gewend zijn en het troebele water kreeg door de stortregen geen kans om weer helder te worden. ‘Look dugongs today?’, vroeg de gastvrouw verbaasd toen ik haar wederom bestookte met de hoop de zeekoe te zien. ‘No, no possible.’

Somber droop ik af naar onze tafel. Er moest op dit eiland, dat er nota bene om bekend staat, toch wel iemand te vinden zijn om een echte zeekoe te laten zien. Tuktuk-driver Sí kon vast wel een tour over het eiland geven en een handje helpen bij m’n zoektocht naar de zeekoe.

Hij bracht me naar een grot in de bergen. Eenmaal omhoog geklommen naar de top, keek je zo uit over de zee en zou er ongetwijfeld zo nu en dan een zeekoe naar lucht komen happen. Twee dagen eerder had hij er nog vier gezien. Vol vertrouwen beklom ik op slippers – wist ik veel dat er een berggrot beklommen moest worden – over de glibberige stenen omhoog. De vleermuizen vlogen me om de oren, koude druppels vielen in mijn nek.

Uitgeput bereikten we het uitkijkpunt. De kortste aanblik van een zeekoe zou deze klim al hebben goedgemaakt. Sí ging er goed voor zitten, op een smalle richel langs de berg, om over de zee uit te kunnen kijken. Maar het zeewater was wederom te troebel, de door de wind veroorzaakte golven stuwden het zand omhoog en hulden de zeekoeien in een mist van modder.

Vergeefs bleek de zoektocht naar de zeekoe. Ik verliet het Libong Dudong Beach Resort met de belofte er eens terug te keren. Later zou ik nog eens gaan zoeken naar de zeekoe, nu ging ik op zoek naar de zon.