zondag 1 januari 2012

Bangkok - Les 1


De waarschuwingen van Lonely Planet mochten niet baten, zelfs die op de spiegel van het hotel drong niet tot ons door. Oplichting zit in Bangkok in een klein hoekje. Gevolg: ik zit op een bed waar wel een deken op ligt, maar geen schoon laken. De kamer ruikt als een vochtig hol, de donkere streep tot waar het water van de overstroming stond duidelijk zichtbaar. Gelukkig is er een ventilator. En wifi. Daar zit je dan in Ayutthaya, met je speciaal gekochte tropenlakens nog in je backpack die je hebt achtergelaten in Bangkok. Want echt slepen met dat ding, daar heb je geen zin in.
‘Hello, what are you looking for? I’m a teacher.’ De blanke – nog in jetlagroes verkerende – toeristenhoofden zijn een gemakkelijke prooi voor deze Thai. Verblind door de vriendelijke reputatie die de Thaise bevolking immers heeft, volgen we gehoorzaam. Het is een nationale feestdag. Daarom krijgen tuktukchauffeurs gratis benzine van de regering. Ze willen graag hun kleermakers internationaal op de kaart zetten, als we even meegaan naar een showroom krijgt de chauffeur zijn benzine. Het Grand Palace – waar we aanvankelijk naar vroegen – is nog niet open. Vanwege de feestdag. Natuurlijk willen we even meegaan, om die arme man aan zijn benzine te helpen. Wat aardig, hij kan ons ook meteen – na een tempel waar een Muy Tai-wedstrijd zou plaatsvinden te hebben aangedaan – even naar een toeristenbureau brengen om het een en ander te regelen. Een dagtrip Ayutthaya stond toch al op de planning.
Dat Nicky, de medewerker van het toeristenbureau, halfdronken overkomt is grappig. Maar al gauw wekt hij onze ergernis. Niet alleen is de gevraagde prijs voor het tripje exorbitant hoog, hij staat gewoon niet aan. Als hij even gaat bellen, overwegen we dan ook om gewoon weg te lopen. Maar de vriendelijke Thai beledigen, dat wil je ook niet. Dus blijven we zitten, dingen ruim 1200 bath (zo’n 28 euro) af. De volgende morgen zullen we om 8.00 uur worden opgehaald, door een politieagent. De baths worden geruild door twee handgeschreven bonnetjes.
Vol spanning zitten we aan het ontbijt. Zou de agent echt komen opdagen en zijn we slechts afgezet? Of komt er helemaal niemand en zijn we ronduit opgelicht? Tien over acht rijdt een roodachtige auto voor: een korte, brede man stapt uit. Zijn haar gemillimeterd, zijn ogen verhuld door een zonnebril. Dat moet onze lift zijn. Keurig brengt hij ons naar het station en koopt onze treinkaartjes. Vijftien bath kosten de derdeklaskaartjes, waar we tweedeklaskaartjes zouden krijgen (al blijken die niet eens te bestaan. Oké, we zijn goed afgezet. Twee uur in een bomvolle trein op een hard bankje volgen.
Hoe verrassend, op het station staat niemand om ons op te halen. Wat uiteraard beloofd was. Een Thaise vrouw komt ons vragen waar we heen moeten, we laten de flyer van ons hotel zien en ze begint al te lachen. ‘That’s no good’, zegt ze. Omdat mensen zoals Nicky toeristen vertellen dat alle hotels vol zitten – en je geluk moet hebben dat zij nog wat hebben kunnen regelen – lopen de andere hotels in Ayutthaya inkomsten mis. ‘Next time, you should come here’, en ze geeft ons een flyer van haar hotel. Who to trust? We nemen de tuktuk naar Baan Eve en worden verwelkomd door een schattig vrouwtje. Twee enorme Deense dogs met puppies vergezellen haar. De formaliteiten worden afgehandeld, de kamer getoond. Best oké, op de muffe geur en het ontbreken van een laken na. Op de muur hangt een schrijnende dankbetuiging voor het kiezen van dit hotel, ook na de overstroming. Het is haar gegund, alleen jammer dat deze dame waarschijnlijk maar een fractie van het geld krijgt dat wij betaald hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten